woensdag, mei 09, 2012

Ûntrochlitber Ondoordringbaar

Ik probeer me niet in te beelden hoe Wittgenstein deze vraag zou hebben beantwoord, maar als evolutionair bioloog zou ik het als volgt formuleren: onze hersenen zijn geëvolueerd om onze lichamen te helpen hun weg te vinden in deze wereld op de schaal waarop onze lichamen handelen. Wij zijn nooit geëvolueerd om de wereld van de atomen te bevaren. Ware dat wel zo, dan zouden onze hersenen rotsen waarschijnlijk wel waarnemen als gevuld met lege ruimte. Massieve voorwerpen zoals rotsen voelen hard en ondoordringbaar aan onder onze handen, omdat andere objecten, inclusief die handen, er inderdaad niet in kunnen doordringen. De reden dat ze dat niet kunnen heeft niets te maken met de omvang van de deeltjes waaruit die materie is opgebouwd of met hun onderlinge afstanden. De reden zijn de krachtvelden die gekoppeld zijn aan die ver uiteengelegen deeltjes  in ‘massieve’ materie. Het is nuttig voor onze hersenen om noties als massiviteit en ondoordringbaarheid te construeren, omdat zulke noties ons helpen ons lichaam te navigeren door een wereld waarin we moeten navigeren; een wereld waarin voorwerpen, die wij ‘massief’ noemen, niet dezelfde ruimte kunnen bezetten.
R. Dawkins

Geen opmerkingen: