Als jou nu eens , op een dag of een nacht, een demon
achterna sloop tot in je eenzaamste eenzaamheid en tegen je zei:”Dit leven,
zoals je het thans leeft of geleefd hebt, zul je nog eens en nog ontelbare
malen moeten leven; en er zal niets nieuws aan zijn, maar iedere pijn en iedere
lust en iedere gedachte en verzuchting en al het onzegbaar kleine en grote van
je leven moet terugkomen, en wel allemaal in dezelfde rang- en volgorde, ook
deze spin, ook dit maanlicht tussen de bomen, ook dit ogenblik en ikzelf. De
eeuwige zandloper van het bestaan wordt telkens weer omgedraaid, en jij ook ,
stofje van het stof!” Zou je je niet plat ter aarde werpen en tandenknarsend de
demon vervloeken, die zo praatte? Of heb je ooit zo’n onbeschrijflijk moment
meegemaakt, waarop je hem zou antwoorden : “Je bent een god, en nooit hoorde ik
iets goddelijkers!” Wanneer die gedachte je in haar macht zou krijgen, ze zou
je, zoals je bent, veranderen en misschien vermorzelen; de vraag bij alles en iedereen:
‘wil je dit nog eens en nog ontelbare malen?’ zou als de grootste nadruk op je
handelingen liggen! Of op hoe goede voet zou je moeten staan met jezelf en het
leven, om naar niets meer te verlangen dan naar deze uiteindelijke eeuwige
bevestiging en bezegeling?
Friedrich Nietzsche
Geen opmerkingen:
Een reactie posten