Doarmer las in een boek het volgende:
Een bekende defusie-oefening is “Bladeren in de rivier”. De cliënt
wordt gevraagd om zich voor te stellen dat hij op de oever van een rivier zit. In
de rivier drijven grote bladeren op de stroom mee. Elke keer wanneer de cliënt
een gedachte opmerkt, plaatst hij deze gedachte op een blad. De cliënt
observeert hoe de gedachte op het blad met de stroom wordt meegevoerd.
Hoewel hij dit stuk poëtisch wel kan waarderen, de vliedende
gedachten, is voor Doarmer vooral toch het gebruik van het woord “cliënt “
interessant, want het gebruik van dat woord is een duidelijk voorbeeld, dat
taal heel vaak geen communicatieve functie heeft, maar juist een verhullende.
Wij gebruiken taal om iets niet te zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten