Wanneer in een mozaïek een stuk ontbreekt zien we dat door
het gat dat het achterlaat: wat we van dat stuk zien is zijn afwezigheid en
zijn manier van aanwezig zijn is dus ontbreken, dat wil zeggen afwezig zijn. Op
een vergelijkbare manier is het fundamentele zijn het eeuwig en essentieel
ontbrekende, datgene wat altijd aan de wereld ontbreekt en we zien van dat zijn
dan ook alleen maar het litteken dat zijn ontbreken heeft achtergelaten, zoals
we bij iemand die een arm mist de stomp
zien die is overgebleven. En het bepalen van wat dat zijn is moet gebeuren door
de contouren van dat litteken, van die breuklijn te beschrijven. Door het
karakter van fundamenteel zijn kan dat zijn niet op het concrete zijn lijken
dat juist een bijkomstig, op het fundamentele zijn gefundeerd zijn is. In essentie
is dat zijn het volledig andere, het compleet verschillende, het absoluut exotische.
José Ortega y Gasset
Geen opmerkingen:
Een reactie posten