zaterdag, december 03, 2005

Sinterklaas

Voor het eerst dit jaar geen Sinterklaas gevierd. Oorzaak dochter N. komt pas eind december terug uit het verre Amerika. Wij “ doen het nu met de kerst”. Het is wel even wennen, Sinterklaas heeft namelijk iets vertrouwds, hij is volgens mij het laatste overblijfsel van de jaren vijftig. Hij hoort thuis in het rijtje kolenkit, bewaarschool, knikkers enz. De kerst heeft dat niet, dat is groter, de zoon van God is geboren, men wil wereldvrede, engelen vliegen af en aan. Sinterklaas, dat is gewoon een oude man op een paard met een knecht en die knecht heeft een zak van jute, het kan niet jaren-vijftiger. Als Sinterklaas straft doet hij dat degelijk met de roe en dan verder geen gezeur. Dat ligt bij de kerstgedachte allemaal ingewikkelder. Iedereen moet dan ook bij “ iets stil staan”, zo van “ laten wij ook denken aan degenen, die het moeilijk hebben en laten wij begrip hebben voor elkaar”. Bij Sinterklaas zijn we eerlijk, wij willen dan cadeautjes. Je moet wel braaf zijn geweest, maar dan krijg je ook iets wat je kunt vastpakken, kunt opeten enz. Zo hoort het ook, anders heeft braaf zijn geen zin. Bij de kerst zijn sommigen in staat hun kerstpakket ter beschikking te stellen voor een “ goed doel”, het sinterklaascadeau is van jou en van niemand anders, want jij bent braaf geweest, althans jouw stoute dingen zijn niet ontdekt. Ook dat is een verschil met de kerst, God ziet namelijk alles en Sinterklaas ontgaat veel.

Een Fries Sinterklaasversje:

Bûten waeit it, dat it rikket, hark, it gûlt om hûs en hear.
En de rein dy rikketikket, Sinteklaes komt grif net mear.
Mar dochs wolle wy noch hoopje, mûlk falt it in bytsje ta;
Of soe Sint mei syn swart feintsje ús no goed te fiter ha,
ús no goed te fiter ha!

Hark, hwa rint dêr, berntsjes, sûntsjes op syn teantsjes
't Lûd giet hast al yn 'e wyn forlern.
Mûlk is yn it tsjusterIen it paedtsje bjuster
Kom, 'k sil efkes hinne om to sjen:
O, biskop, o biskop, Bring ús nou jûn wat yn 'e hoas,
Jo kinne wol komme, Wy sliepe as in roas.

Stoute berntsjes, seit er, Krije kibjen, seit er,
En gjin snobguod, seit er, tink dêr om;Hwant jim witt' wol, seit er,
Dat ik altyd, seit er,Mar allinne by de bêsten kom.
O, biskop, o biskop, Bring ús nou jûn wat yn 'e hoas,
Jo kinne wol komme, Wy sliepe as in roas.

Geen opmerkingen: