woensdag, januari 17, 2007

De tút op ‘e foarholle De kus op het voorhoofd

De purpren avond was in 't west verdwenen
En glanzend zilver droomde op donkere aarde,
Toen is de blonde Muze mij verschenen ...
Mijn ziel werd vuur, toen haar mijn oog ontwaarde.

Geknield strekte ik mijn armen naar haar henen,
'k Omhelsde louter lucht - ik viel aan 't weenen:
Haar blik was eindloos-teêr, toen ze op mij staarde,
'k Gevoelde een kus op 't voorhoofd, - ze openbaarde:

'Een hooge liefde zal uw hart doordringen:
Gij zult beminnen, zalig zijn en scheiden,
Gescheiden zwerven, zwervend liefde zingen,

En peinzend zult gij 't wederzien verbeiden,
En naar een vrouw gedachte en smachten leiden,
En mijmrend leven van herinneringen.'

Jacques Perk

1 opmerking:

Anoniem zei

Sappho

Nóg staat haar voetstap in het gouden zand
en in de purp'ren branding wordt gesproken
met hàre stem - hel, in de val gebroken -
de donk're omslag ruisend langs het strand.

Zij ging de zware gang : van het praegnant
begin, de vlam van drift ontstoken,
tot strenge en kuise arbeid en beloken
beluist'ren van een goddelijk verband.

Dit maakt ons ademloos bij haar geluid
wanneer het stijgt, of donker zingt en klaagt;
het leven zelve beeft in deze toon.

Zoals de zee, die om dit eiland sluit,
verlangens oerzang naar de kusten draagt. -
Er is geen scheiding in hun beider schoon.

Ida Gerhardt