Cowboy H. was een Henk, die in de stad A. leefde. Hij werd zo genoemd, omdat hij altijd , weer of geen weer, een grote cowboyhoed droeg. Als men hem vroeg, waarom hij dit deed, antwoordde hij steeds, omdat het zo stoer is, maar de werkelijke reden was, dat hij in deze hoed altijd zijn afvinkformulieren bewaarde en omdat je nooit weet, wanneer er afgevinkt moet worden, was dit wel een heel praktische oplossing.
Nu stak er in de stad A. zo’n 20 jaar geleden een vreselijke storm op. Zo erg, dat niemand nog de straat op durfde, iedereen bleef thuis en ook de onderw.instellingen bleven leeg. De mensen zaten angstig in hun kelders, maar niet cowboy H. , op zijn fiets ging hij naar het werk, de grote hoed op. Dit is hem noodlottig geworden, de storm tilde hem als het ware bij de randen van zijn hoed op en cowboy H. is voorgoed verdwenen, dacht men, want toen er een half jaar later weer een zware storm was, zag men door de straten van de stad A. een eenzame figuur met cowboyhoed tegen de wind in lopen, jawel cowboy H. De inwoners van de stad zijn er inmiddels aan gewend, steeds als het stormt , “verschijnt”cowboy H. Wat leert dit verhaal ons? Aangezien zijn ziel blijkbaar geen rust heeft kunnen vinden, bewijst dit dat onderw.mensen , hoe gek het ook klinkt, toch een ziel hebben.
Nu stak er in de stad A. zo’n 20 jaar geleden een vreselijke storm op. Zo erg, dat niemand nog de straat op durfde, iedereen bleef thuis en ook de onderw.instellingen bleven leeg. De mensen zaten angstig in hun kelders, maar niet cowboy H. , op zijn fiets ging hij naar het werk, de grote hoed op. Dit is hem noodlottig geworden, de storm tilde hem als het ware bij de randen van zijn hoed op en cowboy H. is voorgoed verdwenen, dacht men, want toen er een half jaar later weer een zware storm was, zag men door de straten van de stad A. een eenzame figuur met cowboyhoed tegen de wind in lopen, jawel cowboy H. De inwoners van de stad zijn er inmiddels aan gewend, steeds als het stormt , “verschijnt”cowboy H. Wat leert dit verhaal ons? Aangezien zijn ziel blijkbaar geen rust heeft kunnen vinden, bewijst dit dat onderw.mensen , hoe gek het ook klinkt, toch een ziel hebben.
7 opmerkingen:
pater Pierre's hellevaart
Zoals wellicht menig ander sterveling ga ook ik gebukt onder het besef een zondaar te zijn, al staat mij niet altijd helder voor ogen met welke zonden mijn ziel beladen zou zijn. Gelukkig heeft de hemelse voorzienigheid een tweetal Henken mijn levenspad doen kruisen. Deze Henken, Grolsche Henk en Pac-Henk,waren gaarne bereid mijn zondige ziel tegen het licht te houden om mij in een scherp verhoor tot een beter inzicht in mijn tekortkomingen te brengen en op passende toon toe te spreken. Uiteraard werd het een nogal lang gesprek, waarbij ik uiteindelijk stamelend en verpletterd door zoveel schuld bekende. Inderdaad, zo kon het niet langer. Gelukkig was er een lichtend perspectief: ik zou aan een der laatste bomen rond het ketternest die de storm overleefd hadden, opgehangen worden, zodat mijn lijden en verscheiden tot stichting van het jonge volkje zouden kunnen dienen. Met het oog op nieuwe stormen drong ik erop aan dan maar snel te handelen. Op mijn vraag of in een louterende geseling voorzien was, werd meewarig gereageerd. Nee, helaas, het was nu aan mijzelve te boeten.
Opdat ik niet ook nog door lesuitval de onstuitbare ontwikkeling der jeugd zou hinderen, moest ik mijn droeve lot in de ochtendpauze ondergaan.
Met het touw om mijn nek overzag ik de menigte, minder gespannen en niet minder nieuwsgierig dan mijn publiek. Bij de kreet "hijsen Henken"voelde ik hoe ik los kwam van de aarde en zweefde. Iedereen keek ademloos toe en ik keek ademloos terug. Ik voelde hoe ik met een wurgsexervaring het aardse tranendal verliet.
Terwijl mijn ziel mijn lichaam ontsteeg, bemerkte ik, dat zij een beetje stuurloos was en richting zocht. Zo bleef ik nog even boven het ketternest hangen. Door de dakramen ontwaarde ik de onderw.gevenden, druk aan het werk. Plotseling werd mijn blik getroffen door een glanzende kruin. Beter toeziend zag ik dat het Doarmer was. Hij was in een druk gesprek gewikkeld met de huisvrouw te H. en dr. Oetker. Tot mijn verbazing kon ik letterlijk horen hoe zij hun teleurstelling uitspraken over iets , wat tot een traditie had moeten verworden, maar nu helaas niet doorging, Hun gezichten stonden somber en ik had te doen met deze weinige gelovigen in het ketternest. Ondertussen begon mijn ziel in een steeds hoger tempo te stijgen. Het blauw, dat mij aanvankelijk omringde, maakte allengs plaats voor een steeds ijler wordend grijs.
In de verte zag ik een vurige gloed, die afkomstig bleek van een vlammende poort, die ik snel naderde.
Plotseling schrok ik op; naast mij vloog een afzichtelijk monster, dat mij grijnzend bekeek. Toen ik geschrokken mijn blik afwendde, zag ik, dat van de andere kant een nog afschuwelijker monster naderde. Beide gedrochten grepen mij vast en sleurden mij tussen de waaiers van vuur onder de poort door. In een flits zag ik een tekst: die hier binnengaat laat alle hope ..... .
Ik wist waar ik beland was.
De monsters dumpten mij in een zwavelpoel. Teneinde enig inzicht te verkrijgen in de ernst van de situatie vroeg ik een passerende duivel of hier misschien ook Henken waren. Boosaardig grijnzend knikte hij. "Jazeker, in de allerlaatste, allerheetste zwavelpoel!" Ik zuchtte en haalde opgelucht adem. Gelukkig, dan is er ergens toch nog gerechtigheid.
In dit besef groet u vanuit het helse vuur u aller pater
Pierre de Bree s.j.
Eerwaarde pater s.j.,Doarmer kent dat gevoel van tekort schieten . Hij krijgt dan altijd zo'n ontzettend groot schuldgevoel, dat hij bij binnenkomst al, zonder dat men nog iets gezegd heeft, roept " Ja, het is mijn schuld en ik zal het nooit weer doen, ik bedoel, de volgende keer zal ik het wel doen!". Doarmer heeft dan ook altijd een emmer met stof bij zich en hij gooit de inhoud over de grond en vervolgens kruipt hij er doorheen. Dit helpt wel, want tot nu toe hebben ze hem nog nooit opgehangen.
Vanaf deze plek wensen wij, Cowby Henk, Doarmer met de zijnen, een gelukkig verjaardagsfeest toe.
Het mag dan misschien gek overkomen, maar als één van onze ondergeschikten de 5+6 jarige leeftijd bereikt, besteden wij, cowboy Henk, daar altijd aandacht aan dmv een bloemetje of een Dvd(The last day of H.).
Dank u wel, cowboy H.
Groeten uit de hel!
van pater Pierre de Bree s.j
Rustig in mijn zwavelpoel dobberend, overdacht ik mijn situatie. Ik werd nu met rust gelaten en voelde me heel prettig, het was heel anders dan op het E.,lekker warm en bovendien tochtte het niet.
Ik dacht terug aan mijn aardse bestaan, de aardse vreugden, de vrouw tot wier hemelse zaligheid ik bij tijd en wijle toegelaten werd. Mijn huid tintelde. Met schrik dacht ik aan mijn kerstpakket. Hoe moest dat nu! Het zou wel niet doorgestuurd kunnen worden. Het maakte ook niet meer uit, er viel hier weinig te scheppen en te planten. Naast mij dook een klein monstertje met enorme zeiloren op, dat zich voorstelde als Grupke: "miene oorn bint groter as et kupke,"verklaarde de dwerg.
Ik vroeg waar het torturium der Henken was en de dwerg wees me bereidwillig de weg.
In een poel van kokende pek en drek dreven de Henken rond. Vanaf de kant zag ik hoe zich in de kolkende massa een kleine kabouter, toch duidelijk een Henk, naar een verhoging worstelde. Het lukte hem erop te komen. Hij krabde zich op het hoofd en begon olijk in het rond kijkend een toespraak. Ik kon het niet helemaal volgen, want hoewel ik dacht dat hij in het Nederlands sprak, bleek dit toch niet het geval: de klanken en syntaxis waren duidelijk anders. Wie was deze gedemoniseerde pygmee, sprak hij Afrikaans met een hottentots accent? Het maakte niet uit, niemand luisterde. Naast hem dook een duivel op, die hem met een ferme trap onderuit haalde, in de walmende smurrie onderdompelde en vervolgens in een naastgelegen ijszee smeet. Daar zou dat baasje wel afkoelen. Ik begon iets van de logica der duivels te begrijpen. Zwaaiend trok Boerenhenk mijn aandacht: "Kijk uit, aaach...." De woorden bleven hem in de keel steken en de waarschuwing kwam te laat. Ik voelde hoe ik van achteren beetgepakt werd. "Wegwezen jij hier, opsodemieteren, vuile cleruslijer", sliste de duivel, die mij de lucht intilde. "Jij hebt nu genoeg gezien!" Ik kreeg een enorme trap onder mijn kont en voelde hoe ik wederom door de lucht vloog."
Met een harde plof kwam ik op een stoeltje neer. Ik bevond mij in een vreemde ruimte met allemaal opgezette beesten aan de muur. In een kring zaten allemaal wezens wezenloos voor zich uit te staren. Slechts een uitbundig zwetende vrouw lachte daverend. Haar schallende lach had het geraas van mijn landing overstemd. Verder zei niemand iets.
Wat was dit? Waar was ik nu beland? Was dit de aarde? Was ik nog in de hel? Was dit de hel op aarde? Ik wist het niet meer!
Ik zou graag eens te rade gaan bij de goudgelokte nimf D, maar die was helaas ziek aan haar sponde gekluisterd. De huisvrouw te H.! Die kon vast tot 4 decimalen achter de komma deze situatie duiden. Of mijn geliefde A., in wier ogen ik zo graag verdronk. Of Doarmer, ja Doarmer, die kon deze situatie duiden. Hoewel immer dolende wist hij toch veel van allerlei zaken. Plotseling verlangde ik hevig naar het gezelschap van al deze stervelingen en ik had het gevoel, dat ik hen spoedig zou ontmoeten.....
Nice to know they've got Internet in Hell. Maybe some Windows Vista for the Devil.... another 666 Bill-ion...
Hoe zou het in de hemel zijn,vraagt Doarmer zich af.
Een reactie posten