dinsdag, mei 29, 2007

Oer in tsjûge Over een getuige

“Wat is de zon toch mooi!”, zegt een van de nimfen met het bekoorlijke gebaar waarmede zij een familiesieraad, of een of ander heel oud erfstuk zou kunnen laten zien.
“Ik begrijp niet hoe u zonder zon kunt leven”, zegt de andere tot mij.
“Ik leef ook niet, mevrouw.”
“Maar wat doet u dan?”
“Ik ben getuige van het leven van de anderen.”
“Maar, waarde vriend, dat moet toch een kwelling zijn, niet waar?” zegt de andere nimf, de gevoeligste van de twee.
“ Ongetwijfeld. Als men getuige is van het leven der anderen is men een martelaar. Een martelaar wil zeggen, getuige. Ik getuig dat u bestaat, dat u op het ogenblik, omvangen door de stralen van de zon bijna een volmaakte mythe bent. Ik getuig dat de kraag van luipaardvel op uw mantel echt is, zo echt zelfs dat het mij spijt geen pijl en boog te hebben meegebracht, want, mevrouw, jachtlust schuilt in ieder, ook al is hij een martelaar….”
“Ik ben getuige, een getuige van het grote wonder hetwelk de wereld is, en de wezens in de wereld. En dit getuige zijn is geen geringe taak, bekoorlijke nimf. Als er niet iemand was om het bestaan der andere dingen waar te nemen, zou het bijna zijn alsof zij niet bestonden.”

José Ortega Y Gasset: Bespiegelingen over leven en liefde

Geen opmerkingen: