donderdag, juli 05, 2007

Tsjerkelân Land van de kerk

Soms kom je voorouders in opmerkelijke archieven tegen. Wat was het geval? In 1580 ,tijdens de tachtigjarige oorlog, ging de provincie Fryslân officieel over van het katholicisme naar het protestantisme. De Heilige Kerk had nogal wat grondbezit en de Staten van Fryslân waren bang dat in deze chaotische tijd dit grondbezit verloren zou gaan als iedereen dat maar in beslag zou nemen. De bedoeling was dat het de protestantse religie zou gaan dienen. Daarom lieten ze overal de kerkelijke bezittingen inventariseren, bijvoorbeeld in het dorp B., waar ook voorouders van Doarmer vandaan komen. Eén daarvan, Sijpcke Rieuwerts, was in die tijd kerkvoogd en kreeg opdracht het kerkelijk bezit in het dorpsgebied vast te stellen. Hij wordt ook nog in het stuk zelf genoemd, omdat zijn land aan het kerkelijk bezit grensde “ daer van Sijpcke Rieuwerts zoon aen beijden sijden naestgelandet is”. Deze inventaris is in het Nederlands geschreven. Na het verlies van de onafhankelijkheid ca. 1500 was het Nederlands binnen korte tijd de ambtelijke taal geworden. De Tsjonger heet dan ook “Cuijnder”.

Inventaris der geestelijcke dorps en patroons landen van Schoterlant, gedaen anno 1580

De pastorije landen ende gueden van Brongergae ende Meijledam bij Eijlle Pijers zoon, kerckvoeghdt, Sijpcke Rieuwerts zoon ende Claes Alberts, kerckvoeghden, angegeven.

In den eersten de pastorije, twaeleff roeden breedt met huijs ende schuuere, streckende van de Heerenfeenen doergaende in den Cuijnder, Gerbe Jacobs ten westen ende Trijn Rieuwerts dochter ten oesten naestgelandet. Met noch drie dachmaeden landes opte Langelijlle ofte Schoeter Uutterdijcken, de pastorije van Kattelijeck ten suijden ende Alijdt Wijllems als bruijckersche ten noorden. Met noch anderhalff dachmadt toe Nijeschoeten ende derdehalff dachmadt in tHofflandt aen doestersijde van tSlijnghwaer. Ende dardehalff dachmadt opte Slechte maeden onder den clockslach van der Idszaert.Noch heeft den pastoer vijff gouden guldens sjaers van hondert gouden guldens, affcoemende van de pastorije vercoeften feenen. Noch heeft den pastoer sjaers uuijt Reijncke schroers huijssteede toe Meijledam twintich stuvers. Item noch drie hoerns guldens uuijt Geerthen Wijbes huijssteede. Item noch sestien stuvers uuijt Jacob Jans zoon (ende) Wlcke Idsses huer huijssteeden.

De patroens landen, renten ende guederen van Brongergae

In den eersten vierdenhalven roede landes, streckende van de Heerenfeenen doergaende in den Cuijnder, daer van Sijpcke Rieuwerts zoon aen beijden sijden naestgelandet is. Met noch den uuijteijnde van soeven roeden gelegen in Marten Jans camp, Rommert Bauckes ten oesten ende Marten selffs ten westen naestgelandet sijnnen, streckende van den dwaerssloot achter Gerrijt Warnerts huijs tot in den Cuijnder toe. Item noch twee roeden bij Brongergaene kerckhoff die sjaers geen rente doen, dan leggen tot proffijt van de gemeente voer een menninge ofte drijffte.

Geen opmerkingen: