Eerst over de taal:
In den Zevenhuister tongval speelt het Friesch eene groote rol. Ieder, die met een Zevenhuister spreekt, zal dit dadelijk opmerken. Dit behoeft geene bevreemding te wekken; want de venen strekten zich vroeger naar den Frieschen kant uit en men mag aannemen, dat er van die zijde tal van veenarbeiders gekomen zijn. Hoe verder dus zuidwaarts, hoe meer het Friesche karakter der taal uitkomt; te Haulerwijk is die reeds zuiver Friesch, ook te Wilp spreekt men veel Friesch. De Oud-Zevenhuister spreekt vlot Friesch met een bewoner uit Friesland. Zoo zijn dan ook vele Friesche woorden in onze dorpstaal overgegaan. Het zachte, zoetvloeiende van het Friesch valt dadelijk op.
Dan over het karakter der mensen:
Zij zijn weliswaar innemend, maar ook onoprecht; zij zeggen vaak niet wat zij werkelijk menen. Met name de Friezen zijn graag bereid voor vijf stuivers mijneed te plegen en hun gedrag is bij de konijnen af, ‘velen gaat het als de hazen en de vossen zy paren’. Maar dit geldt, voegt hij er aan toe, alleen bij de Friezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten