Soms maakt een toevallige ontmoeting, dat men weer
vertrouwen in de mensheid krijgt. Deze ervaring had Doarmer een paar weken
geleden op het centraal station van de stad D. Hij had een vraag over vertrektijd
en hij zag op het perron een mevrouw, ongeveer 40 jaar oud, robuust gebouwd en
gekleed in een uniform, waarvan Doarmer niet meteen kon vaststellen of deze tot
de uitrusting der Nederlandsche Spoorwegen behoorde. Doarmer overwon zijn
natuurlijke angst voor vrouwen, zeker als ze zo stevig gebouwd zijn, en hij
stelde beleefd de vraag “Bent u van de NS?”, waarop de geüniformeerde Walkure
antwoordde: “Nee, ik ben niet van de NS, dat zou de NS wel willen, maar ik werk
wel bij de NS”. Doarmer moest vreselijk lachen, toen hij zomaar op een station
geconfronteerd werd met zo’n prachtig staaltje filosofie. Hij zei “Mevrouw, u
moet dat vooral zo houden”, waarop de Walkure ook begon te lachen en hem de gewenste
informatie gaf. Later in de trein dacht Doarmer erover na en hij stelde vast
dat hij een dergelijk antwoord nooit van iemand uit het onderw. zou verwachten,
omdat de lieden daar hun functie zijn geworden.
2 opmerkingen:
Angst is een slechte raadgever, zo blijkt ook nu weer. Zij brengt Doarmer op vreemde gedachten en dito vragen. Immers, in het geval van deze stevig gebouwde vrouw was de vraag:"Is de NS van u?" meer voor de hand liggend geweest!
Of van iemand uit het onderw. ook een dergelijk antwoord te verwachten zou zijn, is een hypothetische vraag. Wie vraagt zo'n onderw.figuur nou ooit iets?
Overigens is het goed, dat Doarmer zo langzamerhand over zijn angst voor stevig gebouwde vrouwen heenstapt en vooral over wat deze vrouwen bij tijd en wijle uitkramen!
Waarde pater, u heeft gelijk, het was een hypothetische vraag, maar desalniettemin wel interessant. Doarmer verwijst u in dit verband naar een onlangs verschenen werk van prof.dr.O.Wijsopmaat met de titel "Heeft het zin vragen te stellen aan kwijlende en smakkende zonderlingen, en zo ja, welke?
Een reactie posten